Instructies voor de Promaster 7500EDF Digital
Promaster's 7500EDF digitale elektronische flitser werd uitgebracht in 2005. De functies omvatten een oplaadtijd van 0,3 tot 10 seconden (afhankelijk van de batterijsterkte), flitsduur van 1/30.000 tot 1/1.000 van een seconde, een draaibare kop met een bounce-hoek bereik van -7 tot 90 graden, een draaihoekbereik van 0 tot 180 graden en een gemotoriseerde powerzoom tot brandpuntsafstanden van 24, 28, 35, 50, 70, 80/85 en 105 millimeter. De flitser weegt 17,2 gram en wordt geleverd met een push-on plastic diffuser.
Stap 1
Plaats vier AA-batterijen in de linkerkant van de flitser (als je hem van achteren vasthoudt). Open het batterijklepje door er met uw duimen op te drukken en plaats de batterijen in overeenstemming met de polaire indicatoren. Plaats het deksel terug. Draai de aan/uit-schakelaar (de schakelaar op de achterkant van de flitser naar linksonder) om de flitser in te schakelen.
Stap 2
Gebruik je flitser handmatig door de flitser eerst op de cameraschoen te schuiven (Nikon, Pentax, Sony of Canon). Zet de camera-opnamestand op Handmatig en de flitsstand op 'M' (druk op de tweede knop van rechtsonder tot 'M' op het display verschijnt). Druk op de M/Freq-knop (net onder het display, 3e knop van links) om het gewenste flitssterkteniveau te selecteren (1/1, ½, ¼, 1/8, 1/16, 1/32 of 1/ 64M). Stel de sluitertijd van de camera in op X-sync of langzamer, stel de lensopening in en maak vervolgens de foto.
Stap 3
Druk op de modusschakelaar en selecteer TTL Auto Flash om de camera en de flitser automatisch samen te laten werken. Een Canon, Sony en Pentax flitsen een voorflits voor de daadwerkelijke flits, zodat de camera het onderwerp kan beoordelen. Een Nikon zal om dezelfde reden een aantal kleine flitsen uitstoten, waardoor omgevingslicht minder een rol speelt in de foto.
Stap 4
Selecteer Meervoudige flitsbediening met de modusselectieknop om meerdere flitsen achter elkaar te flitsen om de beweging van het onderwerp in één foto vast te leggen. Selecteer na het selecteren van Multi Rept en kies het aantal flitsbursts. Druk op de M/Freq-knop om de frequentie van de bursts op te geven en pas de sluitertijd en diafragma-instellingen van de camera aan.
Gebruik de modus Modelflits om te helpen bepalen hoe de afbeelding eruit zal zien vanwege de positie van de flitser. Schuif de Sub-Reflector schakelaar naar de "flash" positie. Schakel de flitsmodus naar Model en druk op de M/Freq-knop om de flitsfrequentie in te stellen. De HF-instelling (hoge frequentie) is ideaal voor close-upfoto's en biedt bursts met een laag vermogen. De L-F-instelling (Lage Frequentie) is goed voor grote onderwerpen en biedt sterke flitsuitbarstingen.