Een DNS-server instellen

Computers en internetnetwerkapparatuur communiceren met elkaar via numerieke IP-adressen in plaats van domeinnamen. Om te voorkomen dat internetgebruikers numerieke IP-adressen moeten onthouden, is DNS (domain name service) in het leven geroepen om domeinnamen te vertalen naar IP-adressen. Door een DNS-server aan te sluiten op een lokaal netwerk, kunnen de computers op het lokale netwerk DNS-query's veel sneller voltooien.

Stap 1

Installeer de DNS-serversoftware. Als het lokale netwerk Windows gebruikt, installeer dan Microsoft DNS-software voor de beste integratie.

Stap 2

Voer een lijst met DNS-servers, "forwarders" die kunnen worden gebruikt om DNS-informatie op te halen, in de software in. Twee of drie expediteurs zijn voldoende.

Stap 3

Stel beveiligingsbeleid in om toegang tot de DNS-server te beperken of toe te staan. Bandbreedte wordt snel opgebruikt als meerdere internetgebruikers toegang hebben tot de DNS-server.

Stap 4

Als de DNS-server een domein bedient, stelt u de DNS in voor dat domein. Voer de "A" (adres) records, "MX" (mail exchange) records en eventuele andere vereiste DNS-records in.

Als de DNS-server een domein bedient, laat de registrar van dat domein dan delegeren aan de DNS-server. Dit kan vaak op de website van de domeinregistreerder.