Een supercomputer bouwen vanaf tien pc's
Supercomputers zijn ontstaan vanwege de vraag naar rekenkracht met hoge capaciteit. Toepassingen zoals medisch onderzoek en weeranalyse zijn slechts twee voorbeelden van real-world toepassing van dergelijke technologie. Volgens Top 500 Supercomputer Sites draait meer dan 78 procent van de top 500 supercomputers ter wereld Linux, een open source besturingssysteem. Omdat open source software toegang geeft tot de code achter het programma, is deze oplossing erg populair bij supercomputerprojecten.
Stap 1
Stel de hoofdcomputer of het knooppunt in. Als de 10 computers niet identiek zijn, bepaal dan de krachtigste computer, aangezien deze de cluster moet besturen. Installeer Linux op deze computer en installeer de gewenste functies. Hoewel er een aantal pakketten zijn om uit de Linux-software te kiezen, zijn de enige die u moet installeren om het cluster in te stellen, NFS (netwerkbestandssysteem) en SSH (veilige shell). NFS maakt het met name gemakkelijker om bestanden tussen systemen te delen, wat de installatie van de supercomputer beïnvloedt. SSH is een veilige, veilige manier om op afstand verbinding te maken van de ene computer naar de andere, wat van cruciaal belang is bij het opzetten van een supercomputercluster met 10 computers.
Stap 2
Installeer MPI (Message Passing Interface) op uw computer. Dit wordt gebruikt om de hoofdcomputerbesturing van de andere computers in het supercomputercluster mogelijk te maken. LAM is een populaire keuze en net als veel andere Linux-distributies is het een open source-optie. Afhankelijk van uw hardware kunt u mogelijk een voorgecompileerde versie van de MPI-software vinden die u hebt geselecteerd. Als dat niet het geval is, moet u het zelf compileren of andere hardware aanschaffen die wordt ondersteund.
Stap 3
Stel de lid- of slave-computers in. De enige Linux-software die je nodig hebt, is NFS en SSH. Hoewel u extra pakketten kunt installeren, is de kans groot dat u deze nooit nodig zult hebben vanaf dit lidknooppunt, aangezien u via de hoofdcomputer zult werken zodra het supercomputercluster operationeel is.
Installatie controleren. Start alle machines opnieuw op en kijk of ze allemaal worden ingeschakeld. Kijk of u verbinding kunt maken met elk knooppunt van de master. Als de hardware lijkt te werken zoals ontworpen, roep dan uw MPI-toepassing op, of dit nu LAM is of een andere interfacesoftware voor het doorgeven van berichten.