Algemene hardware- en softwarebronnen beheerd door besturingssystemen
Een besturingssysteem is de belangrijkste software die op een computer draait. Zonder dit kan een computer zijn hardware niet bedienen of applicaties en games uitvoeren. Een besturingssysteem beheert de applicaties en "resources" (zoals diskdrives, geheugen en processors/cores). Elk apparaat in de computer of aangesloten op het computersysteem wordt beheerd door het besturingssysteem. Het besturingssysteem beheert actieve toepassingen of programma's, die processen worden genoemd.
Verwerker(s)
Het besturingssysteem (OS) beheert ten minste één processor. De processor (of CPU) is de elektronische chip die het eigenlijke werk van het uitvoeren van een proces uitvoert, zoals het uitvoeren van een webbrowser of het afspelen van muziek in een MP3-speler. Het besturingssysteem bepaalt wanneer en hoeveel tijd elk proces 'in de processor' zit. Het besturingssysteem schakelt snel genoeg tussen lopende processen om de illusie te wekken dat de processen tegelijkertijd worden uitgevoerd. In het geval van multiprocessor- of multicore-systemen beheert het besturingssysteem ook welke processor of kern een proces uitvoert.
Geheugen (RAM)
Elk modern computersysteem heeft geheugen en alle processen bestaan in het geheugen totdat het computersysteem wordt uitgeschakeld. Het besturingssysteem beheert hoeveel geheugen elk proces voor zichzelf en zijn gegevens mag gebruiken. Telkens wanneer een tekstverwerker een ander document opent of een webbrowser een andere pagina weergeeft, vraagt het programma geheugen op bij het besturingssysteem. Als er nog geheugen beschikbaar is, willigt het besturingssysteem het verzoek in en vertelt het het aanvragende programma welk deel van het geheugen het kan gebruiken. Als er geen geheugen meer is, weigert het het verzoek en moet het programma de gebruiker vertellen dat er niet genoeg geheugen is om het document of de webpagina te openen.
Opslag op harde schijf
De meeste moderne computersystemen hebben een harde schijf. Als een programma niet actief is, worden het programma zelf en de bijbehorende gegevens op de harde schijf van de computer opgeslagen. Het besturingssysteem bepaalt waar op de harde schijf een programma en de bijbehorende gegevens worden opgeslagen, mits er voldoende ruimte beschikbaar is. Programma's die meer opslagruimte nodig hebben dan de schijf, ontvangen een bericht van het besturingssysteem. De meeste programma's informeren de gebruiker vervolgens dat er niet genoeg ruimte is om het programma te installeren.
Verwijderbare media
Het besturingssysteem regelt het lezen van en schrijven naar verschillende vormen van verwisselbare media. Het meest voorkomende voorbeeld is tegenwoordig een optische drive, zoals een cd-rom of dvd-rom. Als het systeem een diskettestation heeft of de gebruiker een USB-stick gebruikt, beheert het besturingssysteem alle toegang tot deze apparaten.
Software
Het besturingssysteem bestuurt alle processen - alle actieve programma's - op het computersysteem. Dit omvat tekstverwerkingssoftware, webbrowsers, games, apparaatstuurprogramma's en alle andere soorten actieve programma's. Het besturingssysteem beheert al deze. Wanneer de programma's worden aangeroepen, wijst het besturingssysteem een prioriteit toe aan hun uitvoering en geeft het aan hoeveel geheugen ze kunnen hebben.
Invoer apparaten
Het besturingssysteem reageert op invoerapparaten zoals muizen, toetsenborden, joysticks en aanraakschermen door het voorgrondproces (het proces dat de computeroperator gebruikt) te melden. Het voorgrondproces reageert vervolgens op de juiste wijze op de invoer. Bij sommige apparaten reageert het besturingssysteem ook; wanneer de muis bijvoorbeeld wordt verplaatst, werkt het besturingssysteem de positie van de muisaanwijzer op het scherm bij.