Oud-Romeinse kinderspellen

Bij het bestuderen van de oude Romeinen vragen studenten zich vaak af hoe kinderen toen leefden. Kinderen in het oude Rome speelden veel soortgelijke spellen die kinderen in de moderne tijd doen, alleen met oude materialen. Sommige oude spellen, zoals haasje-over, touwtjespringen of vliegeren, blijven vandaag de dag in principe onveranderd. Om oude Romeinse kinderspellen met uw kinderen te spelen, kiest u er een zoals Knucklebones, Roman Ball of Dice om een ​​authentieke, oude Romeinse ervaring na te bootsen.

Knokkels

Kinderen in het oude Rome speelden Knucklebones, vergelijkbaar met de manier waarop kinderen nu boeren spelen. In plaats van met boeren te spelen, speelden oude Romeinse kinderen met de kleine knokkels van schapen of geiten. Ze gebruikten ook af en toe de enkelbeenderen van andere kleine dieren. Voor kinderen die geen botten hadden om mee te spelen, zouden ze kleine stenen vinden om te gebruiken. In één versie van het spel speelden kinderen Knucklebones door vijf kleine botten of stenen in de lucht te gooien en ze allemaal op de rug van de hand te vangen. Voor een andere manier om het te spelen, gooiden oude Romeinse kinderen één bot of steen in de lucht en keken hoeveel botten ze konden opscheppen voordat ze de gegooide konden vangen. Romeinse kinderen speelden waarschijnlijk ook knikkers en damspelletjes met de kleine botten en stenen.

Romeinse bal

Oude Romeinse kinderen speelden ook spelletjes met ballen die op modern hockey en volleybal lijken. Een balspel dat door veel Romeinen werd gespeeld, omvatte het stuiteren van een bal in een cirkel zonder dat de andere spelers hem konden vangen. Ze tekenden een kleine cirkel omringd door een veel grotere cirkel. Er zouden minstens drie mensen buiten de grotere cirkel staan. De eerste zou de bal gooien om hem binnen de binnenste cirkel te laten stuiteren. Als de bal binnen de cirkel stuiterde en niemand ving hem na de bounce, dan zou die persoon een punt krijgen. De speler die de bal op de bounce vangt, mag deze voor een punt gooien. Spelers kunnen rond de cirkel bewegen om hun tegenstanders af te leiden van het maken van goede schoten.

Dobbelsteen

De oude Romeinen speelden ook spelletjes met dobbelstenen. Oude dobbelstenen, zoals die van vandaag, hadden markeringen voor de nummers één tot en met zes aan de zijkanten en waren gemaakt van ivoor of steen. Eén spel gebruikte drie dobbelstenen, die de speler in één keer zou gooien. Nadat de dobbelstenen waren geland, telden de oude Romeinen de zijden naar boven om de score op te tellen. Drie zessen zouden 18 punten opleveren of het maximale aantal punten voor één worp. Ze zouden proberen een hogere score te gooien dan hun tegenstanders om te winnen. De oude Romeinen gebruikten de dobbelstenen ook om te gokken.